Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [31]Samuel zeide tot Saul: [32]Waarom hebt gij mij onrustig gemaakt, mij doende opkomen? Toen zeide Saul: [33]Ik ben zeer beangstigd, want de Filistijnen krijgen tegen mij, en God is van mij geweken, en antwoordt mij niet meer, noch [34]door den dienst der profeten, noch door dromen; daarom heb ik u geroepen, dat gij mij te kennen geeft, wat ik doen zal. 31. Gelijk boven, vs.12. 32. Het was in des duivels en in der toveresse macht niet den waren Samuel op te wekken en daar te doen verschijnen. Het is niet dan enkel bedriegerij des duivels geweest, denwelken God somtijds enige werkingen toelaat, tot verderf dergenen, die daaraan geloven. 33. Hebreeuws, mij is bangheid zeer; dat is, grote bangheid. 34. Hebreeuws, door de hand der profeten; dat is, door middel van enigen profeet. Zie wijders vs.6.